‘Ik las ergens op internet dat die rappers van Great Minds in Parijs zitten om een plaat in te rappen. C’est tres dope! Kunnen we niet even langs gaan? Crêpe eten en nee, dat slaat niet op de kwaliteit van die plaat want die wordt mad fresh… of ‘très froid’ zoals de Fransen zeggen.’ We zijn het snel eens. Dat weekend zitten wij in Parijs.
Die zaterdagmorgen zitten Carlos, Jurgen en ik in de auto bij Brian, die een uitgebreid programma heeft samengesteld, compleet met een waarom, hoe en waar. Het Louvre (‘daar hangt die flygirl, Mad Lisa’), de Eiffeltoren (‘ik ben wel benieuwd wie de grootste toren in zijn broek heeft, Parijs of ik!’) en flaneren langs de Seine (‘toute vrouwelijk Paris loopt daar nieuwe kleding te showen in het weekend, het is daar net een modeshow!’). Terwijl Jurgen de eerste fles rode wijn ontkurkt en daarvan direct een halve liter over Brian heen giet omdat hij moet uitwijken voor een crip-walkende zwaan op de snelweg, pompt Carlos vanaf de achterbank een Franse mix-tape door de speakers. ‘Jezus Carlos, niet wéér NTM!’ roept Brian die wijn aan het deppen is terwijl hij stuurt. ‘Als we een broodje brie eten in de stad kom je ook altijd met die gasten aanzetten omdat die Franse lyrics zo “lekker glijden over de brie!” Rot toch op, man.’ Als we de periferie van Paris bereiken is het interieur van Brians auto inmiddels rood gekleurd door de wijn. We zijn in zoveel kuilen gereden op de slechte Belgische snelwegen, dat we inmiddels vermoeden dat half België onder de snelweg woont. Lekker knus friet eten terwijl vrachtwagens over je heen denderen, dat idee. Het kan allemaal in het land van mijn voorouders. Twee uur na het nemen van een afslag op de ring rijden we tussen weilanden en pitoreske Franse boerderijtjes. Een fraai uitzicht maar niet waar we naar zochten. Als ik voorzichtig bij Brian informeer of hij wel goed rijdt, zucht hij diep. ‘Altijd dat gezeik over de eindbestemming. Check die Franse stier, die zijn koeien berijdt als een opgevoerde Peugeot over de heuvels in de Provence. Of daar! Mooie lavendelvelden die me doen denken aan dat concert van Kendrick Lamar, toen ik BB met R had gegeten en ik, iedere keer als iemand mij tegen het podium drukte, een afschuwelijke dampu liet. Nou ja, ik vond het zelf niet stinken, eigen shit stinkt niet, maar voor de peeps om me heen was het drastisch. De geur van lavendel is exact het tegenovergestelde van de aroma’s tijdens die avond en daarom voelt het als thuis komen. Viva la France! Y’all feel me in the back?’ Of hij expres is omgereden of gewoon verdwaald was weet ik niet, maar een kwartier later rijden we tegen ons hotel aan. Achter de receptie staat een vrolijke Frans. ‘Bonjour, monsieurs! Bienvenue.’ Brian, wie anders, neemt het woord. ‘Allô meneer! Wij zijn de rappers van “Les grands esprits’. Kent u ons?’ Carlos en Jurgen kijken elkaar aan. Staat Brian ons nu te verkopen als Great Minds? Vijf minuten later zit ik op een kingsize bed. We zijn in Parijs en Brian heeft ons zojuist als rap-superstars geïntroduceerd. Dit wordt weer zo’n weekend. Een half uur later bestel ik een crêpe op de hoek. ‘We gaan op zoek naar ‘een sterren-restaurant, een VIP-spot in een club of wat je dan ook doet als je een grote rapper bent’, aldus Brian. Als hij tegen een uitsmijter van Club X, naast ons hotel, zegt dat wij een stel Bekende Nederlanders zijn, haast de portier zich om ons binnen te laten. Er wordt een rekening voor ons geopend; we drinken de hele avond gratis. We gaan op de foto’s met Bekende Fransen, liliputters, fotomodellen en leernichten met één oog. Aan het eind van de avond, als we het wel gezien hebben, komen we bij de uitgang een erg boze uitsmijter tegen. ‘Jullie zijn niet wie jullie zeggen te zijn!’ brult hij naar Brian. Als de man, postuur neushoorn met fitness-ervaring, zich omdraait wijst hij op een groepje mannen voor de deur. Dit was te verwachten: ik zie Winne, Dokter Moon, Sticks en Jiggy Djé met niet al te blije gezichten. ‘Attend! Ik kan het uitleggen!’ schreeuwt Brian. Carlos en Jurgen zijn dan al voorbij de uitsmijter gerend en ik overweeg hetzelfde maar ik kan Brian natuurlijk niet alleen laten. De volgende dag lopen we terug naar het hotel, na dertien uur te hebben afgewassen. Brian is in een opperbeste stemming. ‘Zo zijn die Fransen. Ne pas payer? Bon. Afwassez-vous! Waar vind je dat nog?’ Great Minds had het ook een goede oplossing gevonden. ‘Ach ja, great minds think alike’ besluit Brian ons eerste dag in Parijs