De nieuwe indiefestivals Where The Wild Things Are, Best Kept Secret en Welcome To The Village hebben over publieke belangstelling niet te klagen, maar in hiphopland gaat het helemaal niet zo lekker. Boogiedown Breda maakte bekend een jaartje over te slaan en Beats & Roots in Den Bosch (voorheen Hiphop In Duketown) gooide definitief de handdoek in de ring. Cause werd vorig jaar van de HMH naar de Melkweg verplaatst, in Amsterdam bleef het voor Raw Rythm en Hiphop Amsterdam bij één editie, Roffest in Utrecht is niet meer, Bridgin’ The Gap in Rotterdam kwam zelfs helemaal niet van de grond. Hoe kan dat toch? State sprak een aantal hoofdrolspelers en voelt - gelukkig - een positieve vibe. Keizerrijk breidt uit, Boogiedown kijkt vol vertrouwen naar 2014, Cause hoopt dit jaar een tweede editie te kunnen organiseren en Mojo is van plan deze zomer met een gloednieuw hiphopfestival te komen.
Snel geld Allereerst de huidige situatie. Aan goedbedoelde initiatieven is geen gebrek, maar het blijkt ongelooflijk lastig om blijvend een hiphopfestival neer te zetten. Natuurlijk, de crisis speelt een rol, evenals de onder het vorige kabinet doorgevoerde cultuurbezuinigingen. Maar daarmee is niet alles verklaard. Niels Aalberts is namens boekingskantoor Friendly Fire betrokken bij Cause. Hij meent dat het programmeren van hiphop lastiger is dan andere genres. “De trouw van het publiek is veel kleiner. In hiphop is het, meer dan in andere scenes, hollen of stilstaan. Een artiest die nu hot is, kan over een half jaar ineens helemaal uit zijn.” Ook Jeps Salfischberger, boeker bij Mojo, noemt de scene vluchtig, maar dat ligt niet alleen aan het publiek. “Ik was afgelopen week op SXSW en daar zie je dat veel artiesten eropuit zijn snel geld te maken. Veel rappers beantwoorden volledig aan het clichébeeld van blingbling en bitches. Creatieve artiesten die bewust de hype overstijgen, zoals Public Enemy, Beastie Boys en Run DMC dat deden, zijn dun gezaaid.” Aalberts: “Groot worden en blijven is bijna niemand gegund. In rock heb je acts die dertig jaar kunnen touren op drie albums. In hiphop is zoiets maar voor een enkeling weggelegd. Nas, Dr. Dre en Snoop Dogg bijvoorbeeld, maar dat zijn uitzonderingen. We hebben het er veel over op kantoor. Hoe kunnen we er een bijdrage aan leveren dat meer artiesten die status kunnen behalen?” Financiële situatie Marjolein de Vliegher, programmeur van het Burgerweeshuis en festival Keizerrijk in Deventer, voegt toe dat hiphopfestivals lijden onder de financiële situatie van hiphopfans: “Een act als Hydroboyz is vooral populair bij jongeren van onder de zestien. Die leggen niet gemakkelijk een tientje neer. Gers Pardoel verkoopt dan wel weer makkelijk uit, die trekt een veel breder publiek.” Organisator Loek Jurres van Boogiedown herkent het: “Kort door de bocht: petjes en pattas mogen geld kosten, maar verder zijn hiphopfans heel zuinig. Ze kopen niet zomaar een kaartje.” Maatschappelijke potjes Jurres ondervond het aan den lijve. Afgelopen jaar waren de weersverwachtingen voor Boogiedown slecht. Het werd uiteindelijk prima weer, maar de gebruikelijke verkooppiek in de week voor aanvang van het festival bleef uit. De organisatie vindt het onverstandig om het festival dit jaar door te laten gaan. Voor 2014 is Jurres positiever gestemd. Er is ruim de tijd om sponsors aan te schrijven en hij constateert bovendien enige beweging in subsidieland. Ook uit het Oosten van het land is er goed nieuws. Keizerrijk gaat zijn derde editie tegemoet, en breidt zelfs uit. Dat is in deze tijden opmerkelijk voor een gratis evenement. “Keizerrijk verschilt in opzet van andere festivals,” legt programmeur Marjolein de Vliegher uit. “Het is ontstaan vanuit de vraag uit Keizerslanden, dat door het rijk werd aangewezen als ‘aandachtswijk’. Er is een uitgebreide randprogrammering met sportwedstrijden en streetart. Omdat het meer is dan een muziekevenement zijn er ook maatschappelijke potjes beschikbaar.” Maatschappelijke potjes. Is dat misschien de oplossing om teruglopende cultuursubsidies op te vangen? Jurres ziet het voor Boogiedown niet zitten. “We gaan niet geforceerd potjes aanspreken puur omdat het kan. Bovendien brengt dat weer verplichtingen met zich mee.” Internetgedrag Maar hoe kan het dan wel? Of beter gezegd: kan het überhaupt? De hiphopfestivals in Nederland zijn op twee handen te tellen en echt groot is er niet één. Maar waar zijn dan die mensen die acts als Jebroer, Hydroboyz en Broederliefde miljoenen views op YouTube bezorgen? Jurres: “Je moet oppassen met het maken van die vergelijking. YouTube-views kunnen een vertekend beeld geven. Die doelgroep heeft een heel ander internetgedrag dan fans van andere acts. Dat maakt het juist zo lastig.” Niels Aalberts: “Op YouTube is hiphop enorm en in de hitlijsten is het leidend, maar fans treden niet naar buiten. Misschien ligt er wel ruimte en zijn we er gewoon nog niet in geslaagd om de juiste vorm te vinden.” Aalberts is niet alleen kritisch op zichzelf, maar ook op de scene: “Een pop/rock-act die zo hot is als Kendrick Lamar afgelopen maanden, verkoopt binnen twee minuten uit. Lamar doet daar, tot onze verbazing, toch nog enkele weken over. Ik wil niet cynisch zijn, ik constateer het. Wij boeken en promoten zo goed mogelijk, maar hiphoppubliek is niet altijd makkelijk. Als je het zo belangrijk vindt, neem dan als fan je aandeel. De scene, dat ben jij.” Hittegevoelig Dat Aalberts niet cynisch is, blijkt wel uit de plannen van Friendly Fire. Het boekingskantoor hoopt dit jaar een tweede editie van Cause in te kunnen plannen. Een datum is - bewust - nog niet geprikt. “Hiphop is daarvoor te hittegevoelig. De timing moet perfect zijn: de juiste acts op het juiste moment.” Hoe Cause er precies uit komt te zien is nog niet bekend, maar een buitenfestival wordt het niet. “Fans willen niet met hun witte Nikes op een grasveld staan. Als het regent, en dat doet het nog wel eens in dit land, dan worden hun sneakers vies en dan komen ze dus gewoon niet,” zegt Aalberts schertsend. Ook De Vliegher ziet een buitenfestival niet zomaar een succes worden. “De scene is ook weer niet zo groot en bovendien heel divers. Jonge kids houden van heel andere dingen dan oudere fans. Het is misschien beter om hiphop te integreren binnen andere festivals, zoals Lowlands dat doet.” Generatiekloof De generatiekloof waar De Vliegher over spreekt, werd heel duidelijk zichtbaar op het eenmalige festival Amsterdam Hiphop. In de zomer van 2011 stonden de namen van Paris, Redman, Onyx en EPMD op de poster naast Hef, RBDjan, Kraantje Pappie en Mr. Polska (die laatste twee waren toen nog niet grootschalig doorgebroken). Op het festival ontstonden twee groepen. Bij het hoofdpodium haalden dertigplussers hun hart op bij hun helden van weleer, in de tent was het publiek gemiddeld een jaar of vijftien jonger. Kruisbestuiving was er nauwelijks. Het lijkt welhaast onmogelijk om deze groepen te verenigen en dus is het twijfelachtig of er op korte termijn een groot, scenebreed hiphopevent van de grond kan komen. Aan de andere kant, elders in Europa lukt het wel. Duitsland heeft Splash, Tsjechië Hiphopkemp en Zwitserland Openair Frauenfeld. Maar of de Nederlandse markt er klaar voor is? Jurres van Boogiedown: “Echt groot zal zoiets voorlopig niet worden. In Nederland schat ik dat een mannetje of vijf à zesduizend de max is. Als je de landsgrenzen overgaat heb je in potentie een grotere doelgroep. Op Boogiedown kwam vorig jaar 8% van de bezoekers uit België. Daar ligt dus zeker een kans.” Pioniers Jeps Salfischberger ziet de bezwaren, maar toch is hij met Mojo bezig om een nieuw hiphopfestival op te zetten. Mogelijk volgt nog dit jaar de eerste editie. Salfischberger: “We weten snel of dit te kort dag is.” Het is de bedoeling dat dit nieuwe initiatief een vaste waarde wordt in festivalland. “Het moet niet gelijk groot worden, maar het is wel de bedoeling dat het gaat groeien. Voor de eerste editie mikken we op deze zomer.” Is hij niet bang dat de grilligheid van de markt een vaste datum onmogelijk maakt, zoals Niels Aalberts van Cause stelde? Salfischberger: “Wij denken andersom. Als je een vaste waarde wordt, dan gaan artiesten hun agenda aan jou aanpassen. Dat is een kwestie van tijd en lange adem. Ik zie daarin een pioniersrol voor Mojo weggelegd. Ik wil niet beweren dat wij het voor elkaar krijgen - het zal niet makkelijk zijn - maar ik geloof dat het kan. Het festival moet breed worden, met trap en dubstep naast oldschool en met ruimte voor een act als Solange. Lowlands gaat heel ver in het mixen van stijlen. Daar staan metal en hiphop naast theater en film. Dat moet voor een hiphopfestival ook gaan lukken. De torrentgeneratie kan voorbij de hokjes denken.”