Jon Wayne ( real name, no gimmicks ) uit California was al een paar jaar aan de weg aan het timmeren als wazige producer uit de Brainfeeder-hoek, tot hij bij Stones Throw werd getekend als MC. Hij ziet er niet echt zo uit: als dikkige jongen met lang haar en baard lijkt hij meer op gitarist in een stonerrock-band dan op een rapper. Maar wie z'n debuutalbum beluistert, piept wel anders.
Voor Rap Album One legde Jonwayne de nadruk vooral op zijn eigen stem: de instrumentatie is vaak kaal, spartaans, maar meestal met net genoeg versiering en variatie om het interessant te houden. 'You Can Love Me When I'm Dead' had bijvoorbeeld zo door Tyler, the Creator geproduceerd kunnen zijn, met z'n onheilspellende pianoloopje en valse synth-fluitjes er doorheen. 'Yung Grammar' is weinig meer dan een baslijntje en onvoorspelbaar tikkende kicks en snares, en doet daarmee denken aan de platen die Rawkus eind jaren '90 uitbracht. Hiphop waarop je moet kauwen, zullen we maar zeggen. Af en toe slaat hij wat door in dat minimalisme: het introspectieve 'Reflection' is muzikaal gewoon saai. Daar staan gelukkig bangers tegenover zoals 'The Come Up Pt. 1', een ouderwetse soul-banger a la Kanye, of het slepende 'Black Magic', dat nog het meest lijkt op een vintage RZA-productie. De beat-loze introductie ‘After the Calm’ doet met z’n duistere synths denken aan El-P, en die vergelijking valt helemaal niet negatief uit. Muzikaal laat Jonwayne weinig steken vallen, en qua MC is hij flink op dreef. Van lichtelijk belachelijke vergelijkingen (" Maury Povich / Because you know the style has no father") via indrukwekkende brag-en-boastcoupletten ("Got through the struggle with those cataclysmic verses / Now I'm possessing the words to put my enemies in hearses") komt hij uit bij pijnlijk zelfinzicht: "I make records but I want nothing to do with history / The only time I'm feeling fine is in my inner sleep". Hij is bovendien gezegend met een stemgeluid dat zwaar en diep is, maar toch wendbaar. Hij begaat slechts één misstap: in ‘Yung Grammar’ beschrijft hij de verschillende taalkundige elementen als personages: “My nouns are, my verbs do things, my adjectives snitch what my adverbs think”, een truc die niet een nummer lang interessant blijft en Jonwayne er bovendien uit laat zien als een wijsneus. Als de gasten van Blackalicious tien jaar geleden, zeg maar. De voornaamste horde voor Jonwayne: zorgen dat mensen zijn persfoto’s niet zien, of er althans niet van te voren conclusies aan verbinden. Je zou namelijk zomaar een brok zeer solide leftfield-hiphop kunnen missen. (7.5)