De herrieschoppers van Death Grips razen nu al zo'n drie jaar door muziekland en hebben zichzelf in die korte tijd flink op de kaart gezet. Hun stijl laat zich nog het beste beschrijven als een soort industriële electropunkhiphop. Dat die benaming nogal bizar klinkt maakt het des te treffender. In 2011 sloegen ze een deal bij major label Epic aan de haak, waarna ze met The Money Store één van de meest inventieve en briljante hiphopplaten van de laatste jaren op de wereld loslieten. De nog donkerdere opvolger No Love Deep Web werd vervolgens, tegen de wensen van het label in, zomaar het internet opgeslingerd, met als cover de stijve lul van MC Ride. Het laat zich raden dat ook op het derde officiële studioalbum van dit trio weinig ambitie voor de popcharts te horen is.
Het recept blijft grotendeels onveranderd: Zach Hill voorziet het geheel van stuwend drumgeweld en zorgt, samen met producer Andy 'Flatlander' Morin, voor de manische producties vol geflipte electronica, opgeknipte voicesamples en dan weer stuiterende, dan weer slepende bassen. Hier overheen rapt, schreeuwt, mompelt en roept MC Ride zijn bizarre en vervreemdende teksten. Ware wervelwinden van geluid daveren ook op dit project weer geregeld door je hoofd, terwijl de wat meer ingetogen momenten de kille sfeer benadrukken. Meer dan ooit gaat Death Grips op Government Plates richting een soort naargeestig verwrongen vorm van dancemuziek. Dit uit zich in de vergrote hoeveelheid herhaling in de muziek, dat zich soms meer lijkt te richten op het creëren van een soort tranceopwekkend effect dan op de energiestoten van eerdere albums. Daarnaast is de rol van MC Ride beperkter dan voorheen, waar bij komt dat zijn stem, al dan niet opgeknipt, vaak meer gebruikt wordt als onderdeel van het geheel dan dat hij een opzichzelfstaande factor is. Soms werkt dit goed: 'I'm Overflow' zorgt er bijvoorbeeld voor dat je de neiging krijgt een moshpit te beginnen met jezelf en is tegelijkertijd een gestoorde trip. Helaas zorgt deze aanpak er ook voor dat dit het minste project van de groep tot nu toe is, mixtape Exmilitary (2011) inbegrepen. Net iets te vaak verzandt de plaat namelijk in repetitief gedoe. Zo is het tweede deel van 'Big House' door de constante herhaling van het zinnetje "L.A. creeping under my skin" en de kale instrumentatie nogal saai, wat ook gezegd kan worden van de weinigzeggende instrumental 'Bootleg (Don't Need Your Help)'. De waarde van de woede, passie en energie van MC Ride wordt op dat soort momenten pas goed duidelijk. Het resulteert hiernaast in een gebrek aan momenten die zichzelf echt onderscheiden en blijven hangen. De gave om tussen alle ziekheid door regelrecht pakkend uit de hoek te komen op de manier die we eerder hoorden - sla ' Hustle Bones ' of ' Hacker ' van The Money Store er eens op na - komt helaas te weinig naar voren. Ondanks de wat zwakkere momenten is Government Plates een meer dan genietbare luistertrip; wie eerder werk van Death Grips kon waarderen, kan zich er eigenlijk niet aan branden. Er is weer de tomeloze energie en de duistere sfeer, maar beide zijn niet zo sterk aanwezig als bij de voorgangers. Hierdoor blijft de plaat in de pikzwarte schaduw van zijn oudere broertjes staan. Wellicht begint het hoge tempo waarin het drietal zijn werken aflevert (dit is nummer vier in drie jaar tijd) zijn tol te eisen en moeten Zach, Ride en Morin de volgende keer iets meer de tijd nemen om hun goede ideeën uit te werken. (6,5)