Voor State maakt recensent Joris Heemskerk regelmatig een mixtape roundup. Het is een waar mixtape extravaganza de afgelopen weken. Daarom een uitgebreide bespreking van de opvallendste en beste tapes.
Waka Flocka Flame DuFlocka Rant 2 Waka had wel wat goed te maken. Sinds hij vorig jaar een pijnlijk ongeluk veroorzaakte toen hij onverwacht verkeerd afsloeg en zijn tweede album, Triple F Life, frontaal tegen een muur parkeerde. Dat album kon niet, na Flockaveli zo schaamteloos inzetten op commercie, dat had Waka Flocka toch niet nodig. Waka gaat namelijk slecht als hij ergens afslaat, hij gaat beter keihard rechtdoor, niet omkijken, cruise control op ‘rijbewijs kwijt’. Salute Me Or Shoot Me 4, zijn eerste mixtape na het ongeluk, maakte gelukkig weer een hoop goed. Simpele nummers, fatalistische, keiharde rechttoe rechtaan raps, agressieve ravebeats, kortom; heerlijk plaatje. DuFlocka Rant 2 volgt die lijn en al staat er geen absolute Waka klassieker op als Death of Me, Hard In The Paint, Foreign Shit, hij klinkt hier net zo hongerig, net zo rauw. Hij is nog steeds de meest nihilistische ghettodichter die deze nederige aardkloot tegenwoordig rijk is. Getuige bijvoorbeeld deze ijskoude verse op Anything But Broke: “Them fuck boys know / ain’t no ends over here / we’re gonna fight and fuck and shoot until our souls dissapear”. Of deze: “Where I’m from / we don’t brag if we catch a body nigga / that’s just life”(Bad Decision). Maar het kan altijd ongenuanceerder en ongepolijster; Fast Forward is Waka op zijn grilligst, de beat van C Note als pure achtergrond invulling voor Waka’s fuck-alles-en-je-moeder-ook energie. Later dit jaar Flockaveli 2. Dat kan zo niet fout gaan. Uncle Murda The First 48 Niemand geeft tegenwoordig meer dan een halve moer om Uncle Murda en dat hoeft ook niet. De man heeft niet bijster veel materiaal om het tegendeel te bewijzen. Ooit lokte Jay Z hem met een Def Jam boterham, net zo snel verdween hij weer van de brandtrap. Maar met deze First 48 weet hij toch wat verdiende aandacht naar zich toe te trekken. De man heeft simpelweg keihard gewerkt en dat is te horen. Op meer dan twintig tracks rijk geeft Murda alles en dat hoor je. Om te beginnen legt hij een prima variatie op het uitgeputte Black & Yellow thema neer, en dat klinkt gelukkig nergens als het origineel, “Yeah it’s black / yellow black / yellow black / yellow tape” en geloof me, met een duister koortje eronder klinkt dat als New York riool-trap op zijn best. De standaard French Montana feature, op Money Work, is een gaapfeestje. Kan French een hook tegenwoordig niet verzieken? Wat is er met die man. Uncle Murda gaat een een stuk harder de goede kant op als hij een beetje boos is. Who Want Beef (Met Chinx Drugz), Money Man en Know What I’m Talking About hebben allemaal een boze, paranoïde beat waarop de rauwheid van Murda veel beter uit de verf komt. Zo staan er in deze melée aan Uncle Murda raps zeker meer dan een handvol kneitertracks die er best mogen wezen. Sterk. Vado Slime Flu 3 “The game wack / so I’m back again” rapt Vado op, je ziet hem aankomen, juist ja, Back Again. Simpel genoeg. Maar er is nogal wat veranderd sinds Vado’s eerste Slime Flu tape op het asfalt landde. New York circa 2010 was nog niet onder invloed van A$AP Rocky, Action Bronson, Joey Bada$$. New York circa 2010 snakte naar een rapper als Vado. Maar waar de eerste Slime Flu editie veelbelovend was, maakte hij het niet waar op het vervolg, Slime Flu 2. Te onsamenhangend, weinig eredivisie beats, een zwak geheel. Maar Slime Flu 3 zet recht. Vado klinkt hier wakker, on point en met prima beats van araabMUZIK en mooi werk van Stoopidondabeat, Ran Reed en Butterbeats staat Slime Flu 3 op stevige grond. Full Clip’s piano-beat, koud. Die minimalistische fingersnap-beat van Niggaz Sleep On Me, behoorlijk gek. Gunplay feature op 55, beheerst en gevaarlijk. Vado sluit af met een grandioos anthem, het schitterende sluitstuk, When I Die. Een filmisch, oldschool NYC drugsverhaal (“He was my Doberman / sold the rock more than Hova man”). En dat is Vado op zijn best, een episch verhaal schetsend over een New York-bij-nacht-beat. Slime Flu 3 is Vado’s meest complete werk tot nu toe. Als hij nog iets meer het verhalende karakter van zijn teksten opzoekt in plaats van zijn tijd te verspillen aan het zoeken van een clubhook, dan zit er ergens diep binnenin deze man een prachtige klassieker. Wooh Da Kid Full Metal Jacket 2013 explodeert voor Brick Squad vooralsnog voorspoedig met harde tapes van Waka Flocka en Gucci Mane. Het label leunt zwaar op die twee kaskrakers maar ook Waka’s oudere broer, Wooh Da Kid, levert daar de laatste twee/drie jaar een behoorlijke bijdrage aan. Wooh doet zijn ding in de luwte. Hij voelt zich vooralsnog prima in de schaduw van Waka. Eerlijk is eerlijk, Wooh Da Kid is toch wat beheerster. Hij vliegt met minder hoge snelheid over de traprap snelweg dan zijn broertje. Zo zijn de pieken iets minder hoog maar de dalen ook minder diep. Dirty Lungs en Geek House zijn bikkelharde odes aan de molly (ja gaap maar eens) en allerlei andere zaken die niet perse goed voor de mensch zijn. What A G Like en Cut Throat komen enigszins in de buurt van Waka’s energie maar dat is niet perse waar Wooh Da Kid in uitblinkt. Hij profiteert van sterke, gecontroleerde gastbijdrages zoals die er hier zijn van Trae The Truth en Bo Deal (Maniac), of van melodieuze beats zoals op Can’t Be My Lady en Controlling Me. Op een enkele misser na; het poppy Last Night mist de plank volledig, “we got drunk and had all the girls dancin’ / we invited all the finest ladies / I can’t lie last night was pretty crazy”? Serieus ja? Nee. Buiten dat dus, doet Wooh weinig tenen krommen, prima prestatie. Kevin Gates Luca Brasi Kevin Gates loopt al een tijdje heel lekker mee maar het wil buiten Baton Rouge, Louisiana, nog niet echt lukken met hem. Bijzonder onterecht want deze straatrat heeft meer in zijn mars dan een keiharde feature op een Pusha T track. Op Luca Brasi komt hij harder dan ooit met een flow die het midden houdt tussen Future’s klaag-blues en het smeuïge stemgeluid van een Webbie, Maar anders dan die twee rapt hij vooral veel ongegeneerde emotie, op een bewonderenswaardig geloofwaardige manier. Hij heeft de typische kwaliteits-straatbangers zoals Weight, Ugly But She Fine (met Master P) en Just Fine (met Curren$y) onder de knie maar Gates scoort pas echt met a-typische trap-tracks die ofwel een meesterlijke hook ofwel een sterk verhaal bevatten. En soms lukt dat allebei, zoals op het geweldige Narco Traficante (“Bitch I run the streets / don’t talk to police / say what’s my name / perdona me / me no hablas Ingles ”). Gooi daar nog een bevreemdende electropop ghetto-ballad bij als Arms Of A Stranger, en je hebt een indrukwekkend complete mixtape te pakken. Kevin Gates is de future mensen, en stel, je wist dit nog niet, dan weet je het nu. Gucci Mane Trap God 2 Gucci is terug en kijk uit want je brandt je vingers zo heet dient hij zijn comeback op. Als 2012 het jaar was dat Gucci zichzelf weer op de kaart poogde te zetten, 2013 is het jaar dat dit een absoluut succes mag worden genoemd. Trap God 2 sloopt de laatste mixtape die je gehoord hebt, en waarschijnlijk ook de volgende. Gucci Mane opereert in een parallel universum. Zijn flow, zijn vondsten, zijn intonatie, allemaal als geen ander, uniek. Ook nu weer goed nieuws: de man ontstijgt zichzelf op Trap God 2. Wat meteen opvalt is dat hij kalmer rapt dan ooit, (“I think I had one too many blunts today” rapt hij op Servin’) niet dat hij ooit een adrenalinebom is geweest, op tracks als Greasy en Scholar lijkt hij slaapwandelend neer gelegd te hebben maar dat is in Gucci’s geval geen manco. Hij heeft gewoon het hele ding onder controle, van A tot Z. Hij lijkt zelfs Lil Wayne onder controle te hebben want die klinkt scherper dan ooit en zet sinds lange tijd, op maar liefst twee tracks, een rake verse weg. Ook Young Scooter maar vooral Young Thug zetten de nummers die ze meedoen op scherp. Miracle met Young Thug en Gucci in een verlammend laag tempo is de track die je opzet na een nacht intens dom doen. De hook van Squad Car (“woop woop / goddamn it’s a squad car”) is simpel maar uit Gucci’s mond ineens haast hypnotiserend, net als de enge beat die 808 Mafia eronder legt overigens. Nog een aantal nieuwe klassiekers in het Gucci oeuvre: het jolige Servin’, het duistere When I Was Water Wippin’ en de onverbiddelijke kraker die Bullet Wound is. Het laatste deel van de tape bestaat voor een groot deel uit tracks met heerlijke beats van zijn oude producersmaatje Zaytoven (check vooral Supposed 2) en Lex Luger, die de ingetogen trap-beat tegenwoordig hard onder de knie begint te krijgen. Lugers Break Dancin beat is met zijn 1980s synthloopje behoorlijk onweerstaanbaar. Kortom; Gucci Mane is terug. Hij is beter dan ooit. Vier het met vrienden en familie, bak een taart en ontkurk champagne, het is een feestje.